Home hfdst 1 hfdst 2 hfdst 3 hfdst 4 hfdst 5 hfdst 6 hfdst 7 zelftest

A. AFASIE
1. Classificatie van de school van Boston
1.1 Centrale afasieën
1.2 Transcorticale afasieën
1.3 Amnestische afasie

2. Zuivere afasieën

3. Subcorticale afasie
3.1 Thalamische afasie
3.2 Afasie na aantasting van de basale ganglia


B. DYSARTRIE
1. Types en kenmerken
1.1 Slappe dysartrie
1.2 Spastische dysartrie (synoniem: pseudo-bulbaire dysartrie)
1.3 Atactische dysartrie (synoniem: cerebellaire dysartrie)
1.4 Hypokinetische dysartrie
1.5 Hyperkinetische dysartrie
1.6 Gemengde dysartrie
1.7 Anartrie


C. APRAXIE

D. COMMUNICATIESTOORNISSEN NA EEN HERSENTRAUMA

E. COMMUNICATIESTOORNISSEN NA EEN RECHTERHEMISFEERLETSEL

F. COMMUNICATIESTOORNISSEN BIJ DEMENTIE
1. Taalstoornissen bij de ziekte van Alzheimer
2. Primaire progressieve afasie

   

HOOFDSTUK 7: AFASIE, DYSARTRIE, APRAXIE EN ANDERE NEUROGENE COMMUNICATIESTOORNISSEN

 

A. AFASIE

Afasie slaat op een algemene stoornis in het begrijpen, formuleren of gebruiken van verbale boodschappen, waarbij vaak zowel de gesproken taal als de geschreven taal is aangetast.
Een afasie is bijna altijd het gevolg van een letsel in de grote hersenen. Naargelang de precieze plaats van het letsel kan een afasie nogal wat verschillende vormen innemen.
 

1. Classificatie van de school van Boston

 

1.1 Centrale afasieën

Gemeenschappelijk aan de centrale afasieën is dat het oorzakelijk letsel zich bij de fissuur van Sylvius (figuur 7.1) bevindt en dat de patiënt problemen ondervindt wanneer hij gevraagd wordt woorden of zinnen te herhalen.

1.1.1 Afasie van Broca

  • Een onvloeiende, trage en moeizame spraak. (videofragment 7.1)
  • De patiënt hanteert een soort telegramstijl: hij gebruikt bij voorkeur enkel zelfstandige naamwoorden en werkwoorden in de infinitief. Adjectieven, voorzetsels en bijwoorden worden meestal weggelaten (= agrammatisme). (videofragment 7.2)
  • De herhaling is gestoord. (videofragment 7.3)
  • De patiënt laat vaak perseveraties zien (herhalingen van een woord dat hij zo-even heeft gebruikt).
  • Het taalbegrip is meestal beter.
  • De geschreven taal is op gelijkaardige wijze aangetast.
  • Vaak in combinatie met een hemiplegie.

1.1.2 Afasie van Wernicke

  • Een stoornis van het taalbegripsvermogen.
  • De spraak is vloeiend, maar de uitingen zijn afwijkend doordat ze talrijke parafasieën bevatten. (videofragment 7.4)
  • Logorrheïsch (overdreven praatziek) (videofragment 7.5)
  • Problemen bij het benoemen van voorwerpen of afbeeldingen.
  • Problemen bij de herhaling. (videofragment 7.6)
  • Zowel het luidop lezen als het leesbegrip is gestoord. (videofragment 7.7)
  • In de geschreven taal komen ook talrijke paragrafieën en neologismen voor.
  • Anosognosiek (de patiënten zijn zich niet bewust van hun afwijkende spraak)

1.1.3 Geleidingsafasie

  • De herhaling is verhoudingsgewijs ernstiger gestoord dan de spontane spraak en het begrip van gesproken en geschreven taal. (videofragment 7.8) (videofragment 7.9) (videofragment 7.10)
  • De spraak is vloeiend, maar kenmerkt zich door een groot aantal fonematische parafasieën. (videofragment 7.11)
  • Conduite d’ approche (herhalingen pogingen van een patiënt om een bepaald woord te uiten en zijn eigen producties te corrigeren waarbij geleidelijk aan het doelwoord meer en meer benaderd wordt; bijvoorbeeld: “kurl”, “kirl”, “kirk” voor “kerk”)
  • Conduite d’ ecart (de patiënt merkt niet dat hij zopas een woord (bijna) juist heeft kunnen uitspreken en bij de daaropvolgende pogingen wijkt hij verder en verder af van het doelwoord)
  • De geschreven taal is op gelijkaardige wijze aangetast.
  • Luidop lezen is moeilijk. (videofragment 7.12)

1.1.4 Globale afasie

  • Het taalvermogen is in al zijn aspecten ernstig gestoord. Zowel het uitdrukkingsvermogen als het begripsvermogen is aangetast zowel voor de gesproken als voor de geschreven taal.
  • De uitingen zijn vaak beperkt tot vloeken of stereotypie (= recurrent utterance). (videofragment 7.13) (videofragment 7.14) (videofragment 7.15)
 

1.2 Transcorticale afasieën

Kenmerkend voor de transcorticale afasieën is dat de herhaling opvallend beter gespaard is dan de andere taalfuncties. Het letsel bevindt zich buiten de onmiddellijke omgeving van de fissuur van Sylvius (figuur 7.1).

1.2.1 Transcorticale motorische afasie

Het goede vermogen tot herhaling contrasteert met een opvallend gereduceerde en vereenvoudigde spontane spraak. (videofragment 7.16) (videofragment 7.17)

1.2.2 Transcorticale sensorische afasie

De spraak is vloeiend, maar is overigens vergelijkbaar met de spraak van een patiënt met een afasie van Wernicke. Het enige wat echt goed lijkt te lukken, is de herhaling.

1.2.3 Gemengde transcorticale afasie

Een relatief gespaard gebleven vermogen tot herhaling in combinatie met een duidelijke reductie van de spontane spraak en een gestoord begripsvermogen.  

1.3 Amnestische afasie

  • Woordvindingsproblemen zijn het meest opvallende of quasi enige taalsymptoom bij de patiënt. (videofragment 7.18)
  • Oorzakelijk is de lesie niet gebonden aan een specifieke locatie.
 

2. Zuivere afasieën

Het kan bij een afasie wel eens gebeuren dat de stoornis beperkt blijft tot één enkele of hoogstens twee modaliteiten. Dergelijke vormen van afasie noemt men zuivere of pure afasieën of ook wel atypische afasieën:
  • Zuivere woorddoofheid (enkel problemen met het begrijpen van de gesproken taal)
  • Alexie zonder agrafie (enkel het leesvermogen is aangetast, zowel het hardop lezen als het leesbegrip)
  • Alexie met agrafie (een gestoord lees- en schrijfvermogen)
  • Zuivere agrafie (enkel het schrijven is aangetast)
 

3. Subcorticale afasie

De afasievormen die we tot nu toe beschreven, waren het gevolg van beschadiging van de cortex. Sinds een aantal jaren is duidelijk geworden dat ook dieper gelegen, subcorticale letsels aanleiding kunnen geven tot afasie. Men spreekt dan van een subcorticale afasie. De structuren die in dit verband het meest vernoemd worden zijn de thalamus en de basale ganglia.  

3.1 Thalamische afasie

  • Een zekere gelijkenis met een transcorticale afasie
  • Een goede herhaling
  • Een relatief goed bewaard gebleven auditief begrip
  • Beperkte verbale output vaak met veel pauzes, woordvindingsmoeilijkheden en parafasieën hoofdzakelijk van het semantische type
 

3.2 Afasie na aantasting van de basale ganglia

  • Lichte taalproblemen van voorbijgaande aard, waarbij de herhaling bewaard is gebleven.
  • Bij meer anterieur gelegen letsels:
    • Niet-vloeiende afasie in combinatie met een rechterhemiplegie
    • Syntaxis is bewaard gebleven
    • Soms semantische parafasieën
  • Bij meer posterieur gelegen letsels: vloeiende afasie in combinatie met een rechterhemiplegie. (videofragment 7.19) (videofragment 7.20)
 

B. DYSARTRIE

Dysartrie is een spraakstoornis ten gevolge van een letsel aan het centrale of perifere zenuwstelsel. Er treden problemen op bij de mondelinge communicatie, de patiënten ondervinden moeilijkheden bij het hoorbaar maken van woorden via spraakbewegingen. Andere vormen van communicatie (schriftelijk, visueel-manueel) zijn dus bij een zuivere dysartrie niet aangetast. Een dysartrie kan zich voordoen in combinatie met andere communicatiestoornissen waarbij dan mogelijk meer dan alleen de mondelinge communicatie is aangetast.
 

1. Types en kenmerken

 

1.1 Slappe dysartrie

  • Letsel van de kernen van de craniale zenuwen in de hersenstam, een letsel aan deze zenuwen zelf of een beschadiging van de motorische eindplaatjes van de craniale zenuwen.
    • Bulbaire dysartrie (een slappe dysartrie tengevolge van een hersenstamletsel)
    • Myogene dysartrie (een slappe dysartrie tengevolge van een aantasting van de overgangsplaats tussen zenuw en spier)
  • Kenmerken:
    • Spierzwakte (de spieren kunnen niet of maar moeilijk samentrekken) (videofragment 7.21)
    • Hypotonie (verminderde spanningstoestand)
    • Verminderde of afwezige reflexen
    • Atrofie (afslinken van spierweefsels) (videofragment 7.22)
    • Fasciculaties (kleine, onregelmatige, wriemelende bewegingen die optreden als gevolg van degeneratie en irritatie van de zenuw) (videofragment 7.22)
    • Bij een slappe dysartrie van het myogene type: abnormale spiervermoeidheid die zich bij rust herstelt.
    • Hoe de spraak eruit ziet bij een slappe dysartrie hangt af van de betrokken zenuwen:
    • Bij een aantasting van de craniale zenuwen V, VII en XII vinden we voornamelijk een gestoorde articulatie en trage spraak. (videofragment 7.23)
    • Bij aantasting van de X vinden we vooral een gestoorde ademhaling, fonatie en resonantie (hypernasaliteit) en een spraak in korte zinnen.
 

1.2 Spastische dysartrie (synoniem: pseudo-bulbaire dysartrie)

  • Letsel aan de motorische hersenschors, aan de verbinding tussen motorische hersenschors en de craniale zenuwen of aan de verbinding tussen de motorische hersenschors en de spinale zenuwen
  • Kenmerken:
    • Spasticiteit (verkramping van de spieren) (videofragment 7.24)
    • Hypertonie (verhoogde spanningstoestand) wat leidt tot trage en beperkte bewegingen (videofragment 7.24)
    • Verhoogde reflexen
    • Geen spieratrofie en geen fasciculaties
    • Dwanghuilen en dwanglachen (verstoring van de emotionele motoriek) (videofragment 7.25)
    • Gestoorde spraak in al zijn aspecten (fonatie, articulatie, resonantie en prosodie), waardoor de verstaanbaarheid soms erg gestoord is. De meest typische spraakkenmerken zijn:
    • Lage, schorre, geknepen stem
    • Onnauwkeurige realisatie van de consonanten
    (videofragment 7.26)
    • Vaak kauw- en slikmoeilijkheden
 

1.3 Atactische dysartrie (synoniem: cerebellaire dysartrie)

  • Letsel aan het cerebellum of aan de banen van en naar het cerebellum
  • Kenmerken:
    • Een gestoorde coφrdinatie
    • Onnauwkeurige en trage bewegingen
    • Hypotonie (verminderde spanningstoestand)
    • Spraak: vooral afwijkingen op vlak van articulatie en prosodie. De spraak doet denken aan dronkemansspraak met:
    • plotselinge versnellingen,
    • plotselinge uitschieters qua toonhoogte
    • een onnauwkeurige articulatie
    (videofragment 7.27)
 

1.4 Hypokinetische dysartrie

  • Letsel aan de basale ganglia en hun verbindingen
  • De ziekte van Parkinson (beschadiging van de substantia nigra) wordt gekenmerkt door:
    • Spierrigiditeit
    • Hypokinesie (verminderde beweging) (videofragment 7.28), die zich weerspiegelt in:
    • het typische expressieloze gezicht (maskergezicht of pokerface) (videofragment 7.29)
    • schrijfbewegingen: micrografie (klein schrift) (figuur 7.2)
    • het niet of te weinig maken van spontane bewegingen en spreekbewegingen
  • Bij het spreken worden vooral de fonatie en de articulatie aangetast:
    • Gebrek aan variatie qua toonhoogte en luidheid
    • Consonanten worden onvoldoende precies gearticuleerd
    • Soms komen er fragmenten van heel vlugge spraak voor
  • (videofragment 7.30)
 

1.5 Hyperkinetische dysartrie

  • Aandoening aan de basale ganglia
  • Kenmerken:
    • Abnormale onwillekeurige bewegingen
    • Hoe de spraak er uitziet is afhankelijk van welk deel van de spraakmusculatuur is aangetast en van de aard van de onwillekeurige bewegingen (traag, snel, ritmisch). Deze types kunnen ook gecombineerd voorkomen. Het beeld dat men kan aantreffen is dus zeer heterogeen.
    Voorbeeld: ziekte van Huntington (videofragment 7.31)
 

1.6 Gemengde dysartrie

  • Aandoeningen van het zenuwstelsel gepaard met letsels op verschillende plaatsen
  • Aandoeningen die typisch gepaard gaan met een gemengde dysartrie zijn:
    • Amyotrofische lateraalsclerose (ALS): degeneratieve ziekte waarbij selectief de motorische neuronen worden aangetast → gemengd spastische-slappe dysartrie:
    • Multiple sclerose (MS): degeneratieve aandoening die zich kenmerkt door demyelinisatie (afbraak van de myelinelaag rond de axonen van zenuwcellen) → gemengd atactisch-spastische dysartrie of atactisch-slappe dysartrie
    • Ziekte van Wilson: erfelijke degeneratieve aandoening waarbij het mechanisme voor de afbraak van koper verstoord is → gemengd hypokinetisch-atactische-spastische dysartrie
 

1.7 Anartrie

  • De patiënt kan zo goed als geen of geen spraak voortbrengen (= mutisme)
  • Een aantal condities dat specifiek gepaard gaan met anartrie:
    • Het locked-in syndroom: anartrie in combinatie met een tetraplegie (verlamming van de vier ledematen)
    • Het bi-operculair syndroom: ernstige aantasting van de orofaciale spieren gepaard gaand met een anartrie en dysfagie (slikproblemen)
    (videofragment 7.34)
    • Cerebellair mutisme: verschijnsel dat men zo goed als uitsluitend bij kinderen aantreft. Het gaat om kinderen die geopereerd werden omwille van een cerebellaire tumor of een tumor in de fossa posterior (figuur 7.3). De kinderen ontwikkelen een mutisme één ΰ drie dagen na de ingreep, nadat ze eerst wel normale spraak lieten horen. Het mutisme kan enkele weken tot verschillende maanden aanhouden.
 

C. APRAXIE

Kenmerken:
  • Geen gehele of gedeeltelijke verlamming van de spreekspieren
  • De patiënt weet niet meer welke opeenvolgende bewegingen moeten uitgevoerd worden of hoe hij de bewegingen moet uitvoeren

We maken een onderscheid tussen twee vormen van apraxie:
  • Verbale apraxie (moeilijkheden bij het uitvoeren van spraakbewegingen) (videofragment 7.35)
  • Orale apraxie (moeilijkheden bij het uitvoeren van mondbewegingen los van de spraak) (videofragment 7.36)
 

D. COMMUNICATIESTOORNISSEN NA EEN HERSENTRAUMA

Communicatiestoornissen bij hersentraumapatiënten:
  • vallen zelden samen met een van de klassieke vormen van afasie, dysartrie of apraxie
  • zijn dikwijls secundair aan andere, meerbepaald cognitieve, stoornissen

Kenmerken:
  • Meestal wijkt de taal niet af qua vorm (vloeiende spraak in grammaticaal correcte zinnen)
  • Het taalbegrip is in vele gevallen goed genoeg om zich te kunnen handhaven in het dagelijkse leven
  • Gestoorde pragmatiek (taalgebruik). De patiënten hebben het moeilijk om:
    • Een conversatie te beginnen
    • Een geschikt onderwerp voor conversatie te vinden
    • Bij een gespreksonderwerp te blijven
    • Geen irrelevante details te vermelden
    • Voldoende informatie te geven
    • ...
  • Language of confusion (de nadruk ligt op de irrelevantie in het taalgebruik en op het feit dat er confabulaties (verzinsels) voorkomen) (videofragment 7.37)
  • De communicatiestoornissen berusten grotendeels op cognitieve stoornissen
  • Stoornissen qua gedrag en persoonlijkheid, bijvoorbeeld: aspontaniteit (videofragment 7.38)
  • Fysische stoornissen (motorisch of sensorisch), bijvoorbeeld: gehoorverlies, tinnitus, hoofdpijn, duizeligheid, verminderde reuk of smaak, verminderde coφrdinatie van het lichaam, armen en benen.
 

E. COMMUNICATIESTOORNISSEN NA EEN RECHTERHEMISFEERLETSEL

Na een rechterhemisfeerletsel kunnen zowel problemen optreden met de gesproken taal als met de geschreven taal.

Problemen bij het schrijven:
  • Reduplicaties (redupliceren van letters of delen van letters, soms ziet men zelfs dat meerdere opeenvolgende letters uit een woord herhaald worden) (figuur 7.3)
  • Omissies (weglaten van letters of delen van letters) (figuur 7.3)
  • Neiging om woorden te splitsen of om woorden en letters over elkaar heen te schrijven
  • Slagen er niet of moeilijk in om gelijkmatig horizontaal te schrijven (figuur 7.4)
  • Neglect dysgraphia (neiging om enkel de rechterhelft van hun blad te gebruiken bij het schrijven, de linkerhelft wordt verwaarloosd) (figuur 7.4)

Problemen bij het lezen:
  • De neiging om lijnen over te slaan of om tweemaal dezelfde lijn te lezen
  • Neglect dyslexia (slechts het rechterdeel van een zin of een woord wordt gelezen, soms treedt er substitutie van het linker deel van een woord op) (videofragment 7.39)
 

F. COMMUNICATIESTOORNISSEN BIJ DEMENTIE

Dementie is een verworven neurologisch syndroom dat zich kenmerkt door een mentale achteruitgang als gevolg van een hersendisfunctie.
 

1. Taalstoornissen bij de ziekte van Alzheimer

De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende oorzaak van dementie. De ziekte wordt gekenmerkt door een geleidelijk progressieve, corticale dementie.

In de spontane taal merken we de volgende evolutie op:
  • Aanvankelijk vooral woordvindingsproblemen (videofragment 7.40)
  • In een later stadium worden ook de articulatie, fonologie en de zinsbouw aangetast

Naast spontane taalanalyse is ook de afname van een serie specifieke taaltests nodig. De resultaten op bepaalde taaltests, zoals benoemen en woorden opnoemen, zijn vooral in het beginstadium een belangrijk hulpmiddel bij de diagnose:
  • Confrontation naming (plaatjes benoemen) (videofragment 7.41)
  • Word retrieval (er wordt aan de patiënten gevraagd om binnen een bepaalde tijd zoveel mogelijk woorden uit een bepaalde semantische categorie op te noemen): vrijwel altijd ernstig gestoord en het wordt ook steeds erger in de loop van de tijd. (videofragment 7.42)
  • Betere prestatie bij confrontation naming dan bij word retrieval.
 

2. Primaire progressieve afasie

Hoewel een dementie in de regel gepaard gaat met symptomen op verschillende vlakken kan het wel eens gebeuren dat er aanvankelijk enkel sprake is van een progressieve, geïsoleerde taalstoornis.

Klinische criteria:
  • Een geschiedenis van een langzame, progressieve achteruitgang in het taalgebruik van tenminste twee jaar
  • Opvallende taalstoornissen en normale of relatief normale prestaties op tests voor andere mentale functies
  • Onafhankelijkheid wat betreft activiteiten van het dagelijks leven

De term heeft betrekking op (minstens) twee verschillende syndromen:
  • Progressieve niet-vloeiende afasie (spontane taal is aarzelend en niet-vloeiend en wordt gekenmerkt door fonologische en syntactische fouten)
  • Progressieve vloeiende afasie (spontane taal is vloeiend en goed gearticuleerd en wordt gekenmerkt door een gebrek aan inhoud en semantische fouten); Deze patiënten vertonen een opvallende stoornis van het semantische geheugen, daardoor wordt dit syndroom aangeduid met de term ‘semantische dementie’.

Semantische dementie wordt gekenmerkt door:
  • Progressieve woordvindingsmoeilijkheden (de patiënt herkent de voorwerpen wel, maar weet het woord ervoor niet meer) (videofragment 7.43)
  • Een woordbegripsstoornis (de patiënt hoort de woorden, maar kan er geen betekenis aan koppelen) (videofragment 7.44)



Home Top