Home hfdst 1 hfdst 2 hfdst 3 hfdst 4 hfdst 5 hfdst 6 hfdst 7 zelftest

1. Fonetische stoornissen

2. Fonologische stoornissen

   

HOOFDSTUK 3: ARTICULATIESTOORNISSEN

Articulatiestoornissen worden vaak ingedeeld op linguïstische basis. Men onderscheidt dan fonetische en fonologische stoornissen.

Fonetische stoornis:
  • kind blijkt niet in staat om één of meerdere klanken van de moedertaal correct te vormen
  • gezien zijn/haar leeftijd zou het dit wel moeten kunnen
Fonologische stoornis:
  • geen problemen bij de vorming van de moedertaalklanken op zich
  • wel problemen bij het gebruiken en het contrasteren in woorden
 

1. Fonetische stoornissen

Fonetische stoornissen worden gespecifieerd naar de klanken die aangetast zijn. Zo spreekt men bijvoorbeeld van een sigmatisme om de articulatieproblemen bij /s/ en /z/ aan te duiden en van een rhotacisme voor problemen bij de /r/.

Als een kind problemen heeft met de vorming van één of meerdere klanken, kan dit zich op verschillende manieren manifesteren:
  • Omissie (een klank kan helemaal niet gevormd worden en wordt weggelaten)
  • Substitutie (de probleemklank wordt vervangen door een andere moedertaalklank)
  • Distorsie (een niet volledig correcte of vervormde productie van de doelklank) Distorsies kunnen nog verder onderverdeeld worden in verschillende types naargelang de articulatiefout, bijvoorbeeld:
    • Sigmatismus interdentalis (de tongpunt steekt bij de productie van de /s/ of /z/ tussen de snijtanden uit) (videofragment 3.1)
    • Rhotacismus uvularis non vibrans (productie van de huig-r met onvoldoende trilling) (videofragment 3.2)

In zeer ernstige gevallen kan de spraak van een kind met een multipele articulatiestoornis beperkt blijven tot het uiten van slechts enkele klanken. Zo blijken sommige kinderen alleen maar vocalen te uiten = klinkerspraak. (videofragment 3.3)

Er kunnen verschillende oorzaken aan de basis liggen van fonetische articulatiestoornissen:
  • Een sensorisch deficiet zoals gehoorproblemen, een gebrekkige auditieve discriminatie of een zwakke orale sensitieve perceptie
  • Een structurele afwijking aan het spraakorgaan
  • Een neurologisch deficiet
  • In veel gevallen is er geen duidelijk aantoonbare oorzaak

Bijvoorbeeld: de structurele afwijkingen aan het verhemelte
Sommige kinderen worden geboren met een gespleten lip, kaak en/of verhemelte = schisis.
Wanneer alleen het primaire palatum aangetast is, zijn de articulatieproblemen meestal beperkt.


Wanneer het secundaire palatum is aangetast, komen zelfs na chirurgische ingrepen vaak nog aanzienlijke articulatiemoeilijkheden voor:
  • Hyperrhinolalie (overdreven neusspraak)
  • De aanwezigheid van nasale emissie (videofragment 3.4)
  • Problemen om fricatieven en occlusieven voldoende krachtig te articuleren
  • Een neiging om te articuleren met een te ver naar achteren gelegen tongpositie
  • Het vervangen van occlusieven door glottisslagen (videofragment 3.5)

Afwijkingen aan het secundaire palatum kunnen ook wel eens onzichtbaar voorkomen, we spreken van een zogenaamde submuceuze gehemeltespleet. Een submuceuze gehemeltespleet wordt soms verraden door de aanwezigheid van een gespleten huig = uvula bifida. (videofragment 3.6)

 

2. Fonologische stoornissen

Kinderen met fonologische stoornissen hebben het moeilijk bij het combineren en contrasteren van klanken tot betekenisvolle woorden.
Woorden worden dan vereenvoudigd doordat:
  • de structuur van de syllaben gewijzigd wordt
  • bepaalde klassen van klanken niet gebruikt worden en systematisch vervangen worden door andere klanken
  • klanken worden vervangen of aangepast onder invloed van naburige klanken

> Overzicht van een aantal fonologische vereenvoudigingprocessen:
Syllabestructuurprocessen Substitutieprocessen
  • Fronting (meer achteraan gearticuleerde klanken worden vervangen door meer vooraan gearticuleerde klanken)
  • Backing (meer vooraan gearticuleerde klanken worden vervangen door meer achteraan gearticuleerde klanken) (videofragment 3.10)
  • Stopping (de vervanging van fricatieven door occlusieven met gelijkaardige articulatieplaats) (videofragment 3.11)
  • Vervanging van liquiden (liquiden worden vervangen hetzij door een semivocaal, hetzij onderling) (videofragment 3.12)
  • Denasalisatie (de vervanging van nasale klanken door niet nasale klanken met dezelfde articulatieplaats)
Assimilatieprocessen
  • Progressieve assimilatie (aanpassing van een klank aan een vorige klank)
  • Regressieve assimilatie (aanpassing van een klank aan een volgende klank) (videofragment 3.13)
  • Contactassimilatie (aanpassing tussen twee onmiddellijk aangrenzende klanken)
  • Afstandsassimilatie (aanpassing tussen twee niet onmiddellijk aangrenzende klanken)



Home Top